Vier experts over pensioenen
Zondag 23 januari 2022‘De pensioenen kunnen makkelijk omhoog’
Ons stelsel van pensioenen gaat op de schop als het aan het kabinet ligt. Daarbij wordt 1.700 miljard euro in één keer herverdeeld en wordt er beslist over de inkomenszekerheid van miljoenen huidige en toekomstige gepensioneerden. Tot nu toe wordt deze enorme ingreep in ons pensioenstelsel hoofdzakelijk afgedaan als een financieel-technische exercitie, maar dat is het niet, vindt de Stichting Sociale Christendemocratie.
Pensioenen: er is veel over te doen. Begin november 2021 vond in Theater Orpheus in Apeldoorn de startbijeenkomst plaats van een reeks activiteiten over het nieuwe pensioenstelsel. Die was georganiseerd door de Stichting Sociale Christendemocratie: een onafhankelijke organisatie die niet, zoals de naam doet vermoeden, gelieerd is aan het CDA.
Thom Broersen is inhoudelijk betrokken bij de pensioenactiviteiten van de stichting. Hij vertelt: ‘Het afwegen van voor- en nadelen van het nieuwe stelsel is een politieke keuze. Die hangt sterk samen met de manier waarop je naar de samenleving kijkt. En met de plaats die je daarbij inruimt voor bijvoorbeeld solidariteit tussen generaties, voor individuele verantwoordelijkheid en autonomie. We hadden gehoopt dat ook een vertegenwoordiger van een van de architecten van het nieuwe pensioenakkoord aanwezig had kunnen zijn, bijvoorbeeld van DNB, FNV of CNV. Die had dan kunnen uitleggen waarom het een goed akkoord is. Dat is helaas niet gelukt, maar ze hebben toegezegd dat op een ander moment te doen.’ De kick-off werd bezocht door zo’n zestig belangstellenden. Vier zeer kritische topsprekers gaven hun visie op het pensioenakkoord tussen kabinet, werkgevers en werknemers.
Prof. dr. Eduard Bomhoff over pensioenen
Bomhoff is hoogleraar economie aan de Monash University in Kuala Lumpur. Bomhoff was minister van Volksgezondheid en vicepremier in het kabinet Balkenende I en jarenlang columnist van NRC Handelsblad.
‘Sinds 2006 is De Nederlandsche Bank met twee dingen bezig: de pensioenfondsen bang maken dat ze minder moeten beleggen in aandelen en uitventen dat een meer individueel stelsel misschien financieel iets minder aantrekkelijk is, maar wel veiliger. Dat is volstrekt fout. Een individueel stelsel leidt op de lange duur namelijk tot aanzienlijk lagere pensioenen. Het zou zelfs tot pensioenen kunnen leiden die maar een derde zijn van wat mensen nu ontvangen. Dat komt doordat een pensioen in het nieuwe stelsel een soort annuïteit wordt. Iedereen krijgt een zakje met geld en pensioenfondsen beloven een uitkering die ze altijd kunnen waarmaken. Dat leidt ertoe dat ze gaan beleggen in vastrentende waarden als staatsschuld, want dat is veilig. Maar op termijn levert dat veel minder op dan beleggingen in aandelen of gebouwen.
Die bangmakerij voor beleggen in aandelen en het hartstochtelijke pleidooi voor een individueel stelsel komen voort uit een juridische visie op risicobeheersing bij De Nederlandsche Bank. Zo van: als het stelsel individueel is en iedereen een zakje geld meekrijgt, dan kan de uitkering mee- of tegenvallen, maar het ligt dan in elk geval niet meer aan ons. Van mensen die dicht bij het vuur zitten, hoor ik dat de juristen bij De Nederlandsche Bank niet eens met de economen in eigen huis praten. Het probleem met De Nederlandsche Bank is haar arrogante houding: ze negeren daar alle opmerkingen van deskundigen. Twee keer is er een petitie geweest tegen invoering van het nieuwe pensioenstelsel. Die zijn ondertekend door veel mensen uit de pensioenwereld en de wetenschap, maar er is nooit op gereageerd.’
Prof. dr. Bernard van Praag over pensioenen
Van Praag is emeritus hoogleraar Economie aan de Universiteit van Amsterdam.
‘Ik vind het vreemd dat we in Nederland doen alsof de pensioenfondsen er zo vreselijk slecht bij staan, terwijl ze bulken van het geld. Sinds 2008 zijn de pensioenuitkeringen niet geïndexeerd, waardoor de pensioenen inmiddels zo’n 25 procent zijn achtergebleven bij de inflatie in die jaren. Die indexaties hadden gemakkelijk verleend kunnen worden. Bovendien hadden de premies voor werkenden verlaagd kunnen worden en de pensioenen verhoogd. Daar was en is meer dan genoeg ruimte voor.
Nu zou men in elk geval de koopkracht van alle pensioengerechtigden moeten herstellen, vind ik, door in één klap de pensioenen met zo’n 25 procent te verhogen en ze vervolgens jaarlijks weer netjes te indexeren. Maar het is moeilijk om het tij te keren; dat kan alleen de politiek doen.
Zowel De Nederlandsche Bank als politici reageren tot op heden niet op de kritiek op het pensioenbeleid. Er zijn trouwens niet zoveel critici tegen het beleid. Wetenschappers worden door de Staat en De Nederlandsche Bank gesubsidieerd om hier onderzoek naar te doen, dus die hebben weinig aanvechting om kritiek uit te oefenen. Ook van de pensioenfondsen zelf hoef je geen kritiek te verwachten. De Nederlandsche Bank benoemt en herbenoemt de bestuurders van de pensioenfondsen namelijk. Dus als een bestuur zich tegen De Nederlandsche Bank keert, kan het zijn dat bestuursleden niet worden herbenoemd. Daarom pleit ik ook voor een onafhankelijke commissie van internationale deskundigen, die haar mening geeft over ons pensioenstelsel. Nu keurt de slager zijn eigen vlees.’
Drs. Martin van Rooijen over pensioenen
Van Rooijen is fractievoorzitter Eerste Kamer en politiek leider van 50PLUS. Hij was staatssecretaris voor fiscale zaken in het kabinet Den Uyl.
‘Het ministerie van Financiën, De Nederlandsche Bank en het Centraal Planbureau beweren dat het huidige pensioenstelsel onhoudbaar is. Dat is geklets. Wat onhoudbaar is, is de rekenrente. Decennialang hadden we een vaste rekenrente van 4 procent. Dat werkte prima. Pensioenfondsen maakten grote winsten. Maar door de beurscrisis in het begin van deze eeuw, kelderde de dekkingsgraad van pensioenfondsen. Het leek erop dat fondsen moesten gaan korten op de pensioenen. De vaste rekenrente van 4 procent voor de verplichtingen is toen losgelaten en vervangen door de marktrente. Die was toen 5 procent. Daardoor schoot het dekkingspercentage omhoog en hoefden de pensioenen niet gekort te worden.
Waar niemand toen bij stilstond, is dat de marktrente ook naar 0 procent en -0,5 procent kan gaan, zoals nu. Dat is de oorzaak van de ellende. Door die lage marktrente stegen de verplichtingen op de balans van de pensioenfondsen enorm. Nu wordt er gerekend met het idee dat de marktrente de komende zestig jaar 0 procent blijft. Absurd. Voor de berekening van de premies – de inkomstenkant van de balans – wordt trouwens wel met een andere rente gerekend, namelijk met het verwachte rendement. Doordat de verplichtingen veel te hoog worden berekend, dekken de inkomsten uit premies daarvan slechts zo’n 60 procent. Krankzinnig, dat meten met twee maten.
Vijf jaar geleden al – toen ik nog in de Tweede Kamer zat – heb ik een initiatiefwetsontwerp ingediend om de rekenrente tijdelijk op 2 procent te zetten. Als dat was gebeurd, hadden pensioenopbouw en -uitkeringen de afgelopen jaren gewoon geïndexeerd kunnen worden.
Mijn oude idee van verhoging van de rekenrente tot 2 procent wordt volgend jaar opnieuw in de Tweede Kamer behandeld. Oud-Kamerlid Van Brenk van 50PLUS heeft daar een tijdje terug een initiatiefwetsvoorstel voor ingediend. Dat is na haar vertrek overgenomen door Bart van Kent van de SP. Als dat voorstel wordt aangenomen, kunnen ook de pensioenpremies flink naar beneden. Dat zou voor zowel werknemers als werkgevers geweldig zijn. Daarom snap ik ook niet dat de vakbonden en werkgevers akkoord zijn gegaan met dit pensioenakkoord. Ze zitten op de een of andere manier klem en glijden samen het pensioenravijn in.’
Drs. Rob de Brouwer over pensioenen
De Brouwer was directeur Economische Zaken bij de Provincie Noord-Brabant. Daarna vervulde hij diverse directiefuncties bij Hoogovens en was hij voorzitter van de Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen (NBP).
‘De manier waarop we in Nederland bezig zijn met ons pensioenstelsel vind ik behoorlijk vruchteloos. Kort gezegd komt het erop neer dat de pensioenen al een jaar of twaalf niet zijn geïndexeerd door zeer discutabele regels die De Nederlandsche Bank hanteert. Vergeleken met 2008 is de koopkracht van het aanvullend pensioen zo’n 25 procent gedaald. Dit terwijl de pensioenfondsen zwemmen in het geld, maar dat door ondeugdelijke regels van De Nederlandsche Bank niet mogen uitgeven.
Een goed alternatief voor het huidige pensioenstelsel – en veel beter dan het pensioenakkoord dat er nu ligt – zou een model zijn dat gebaseerd is op de kasstroom. Bedrijven gaan immers niet failliet aan een slechte balans, maar doordat er minder geld binnenkomt dan eruit gaat. Het kasstroommodel geeft het beste inzicht in de gezondheid van een pensioenfonds en of het in staat is om jaarlijks de pensioenen te indexeren.
Samen met een aantal andere economen heb ik dat model uitgewerkt. Uitgaande van een aantal voorzichtige veronderstellingen, zoals een gemiddeld inflatiepercentage van 1,9 procent en een rendement van 3 procent, zorgt dat kasstroommodel ervoor dat we de pensioenen meteen kunnen gaan indexeren. Daarnaast zorgt het ervoor dat we alle pensioenen meteen met 25 procent kunnen verhogen, zodat de achterstand ten opzichte van 2008 volledig is gecompenseerd. De pensioenpremie voor werkenden kan vervolgens omlaag naar 15 procent; nu is die 35 tot 37 procent. Als we dit idee zouden omarmen, komt er verschrikkelijk veel geld vrij voor de economie. De overheid zou de komende vier jaar jaarlijks 12 miljard meer aan inkomsten hebben.’
Via de nieuwsbrief van de Stichting Sociale Christendemocratie blijft u op de hoogte van de ontwikkelingen. Inschrijven hiervoor kan hier.
Wilt u het werk van de stichting steunen met een kleine bijdrage? Kijk dan hier.
Gerelateerde artikelen
Geniet van alle ONS voordelen als KBO lid:
✔ Ontvang 11x per jaar het print magazine ONS.
✔ Ontvang 12x per jaar het ONS Mailmagazine
✔ Iedere dag 8 verschillende puzzels maken
✔ Er op uit met voordeel
✔ Veel keuze uit aanbiedingen