Ga door naar hoofdcontent
ArtikelenPensioen: zwart gat of wit vel papier?

Pensioen: zwart gat of wit vel papier?

Vrijdag 29 september 2023

Het pensioen; voor sommigen een levensfase waar zij lang naar uitkeken, anderen zijn er op hun 67ste nog lang niet aan toe. Jaap Kranenborg behoorde tot de eerste groep, maar moest toch wel even slikken toen hij afscheid nam als docent. Hij schreef een roman die geïnspireerd is op zijn eerste jaar als gepensioneerde.

 class=
Jaap Kranenborg

Kranenborg schreef altijd al en keek uit naar de extra tijd die hij daarvoor zou hebben. In zijn zoektocht naar een verhaal, besefte hij dat het weleens interessant kon zijn om een boek te schrijven over de processen die een eerstejaars gepensioneerde doormaakt. Vanaf dat moment hield hij in een boekje bij hoe hij zijn dagen invulde en parallel daaraan schetste hij Maarten, de hoofd­ persoon in De ontgroening van een eerstejaars gepensioneerde. ‘Ik ben nooit een workaholic geweest’, vertelt de schrijver over zijn werkende leven. Dat maakte met pensioen gaan relatief makkelijk, zo zegt hij zelf. ‘Al was ik best bang dat ik het contact met mijn leerlingen zou gaan missen.’ Kranenborg was docent Aardrijkskunde en haalde energie uit het “dollen” met zijn leerlingen. De rompslomp eromheen – vergaderen, administratieve taken – waren hem gaan tegenstaan. ‘Dus ik wist dat ik klaar was voor een nieuwe levensfase.’

Jaap Kranenborg

Jaap Kranenborg (1951) schreef eerder De laatste horizon en Warenhuis van het verleden. In oktober verschijnt zijn nieuwe roman Onder gepensioneerden. Hij schrijft ook regelmatig verhalen en columns over vogels.

Ontdekkingsreis

Kranenborg had ook gezien dat het anders kon. Zijn vader – waar de vader van Maarten in het boek op is geïnspireerd – was wél een workaholic geweest die op zijn 65ste nood­ gedwongen met pensioen moest. ‘Dat vond mijn vader lastig. En ook om mij heen zie ik mensen die bang zijn voor het grote, zwarte gat.’ De schrijver zag het pensioen echter als een leeg, wit vel papier. ‘Het was als een ontdekkingsreis; ik ging allerlei dingen doen die ik nog nooit had gedaan’, vertelt hij. Zo volgde hij psychologiecursussen, was hij te vinden op hondenshows en bezocht hij de vakantie­ en huishoudbeurs. Activiteiten die hij naast zijn werk als docent al veel deed, bouwde hij uit.

Ik maakte week­planningen, wat niet wil zeggen dat ik me eraan hield…

Hij schrijft meer dan voorheen en neemt meer de tijd voor het tellen van vogels en wandelen door de bossen. Hij doet dit zonder zijn vrouw, zij is jonger en nog niet met pensioen. ‘De truc is om nieuwsgierig te blijven. Je moet niet onverschillig worden.’

Pensioenparadox

En toch ontkwam ook Kranenborg niet aan wat hij zelf ‘de pensioenparadox’ noemt. ‘Je hebt zeeën van tijd, maar tegelijkertijd besef je dat je helemaal niet weet hoeveel tijd je nog hebt. Als je werkt sta je midden tussen de – in mijn geval ook nog eens jonge – mensen. Anderen zien je misschien wel als een oude man, maar dat heb je zelf niet in de gaten. En dan ga je met pensioen en heb je ineens alle tijd om na te denken… Toen drong tot me door dat ik in de eindfase van mijn leven was beland. Die momenten heb ik nu iets minder, maar ze overvallen me nog weleens. Wat ik dan doe? Iéts.

Het is goed om bezig te blijven. Zeker aan het begin van mijn pensioen heb ik week­ planningen gemaakt, zodat ik een doel had en het gevoel dat er iets moest gebeuren. Dat wil trouwens niet zeggen dat ik me ook aan die planningen hield, dat is het mooie.’

Grumpy old man

Maarten heeft in het boek het gevoel dat hij een grumpy old man aan het worden is. Herkenbaar? ‘Ik zou liegen als ik zei dat het niet zo was’, lacht Kranenborg. Hij is een natuurliefhebber en kan er de pest in hebben als honden loslopen op plekken in de natuur waar dat niet is toegestaan. ‘Honden kunnen de nesten beschadigen. Voordat ik met pensioen was gegaan, stuitte het me al tegen de borst dat sommige hondeneigenaren daar maling aan hebben. Maar ik merkte dat doordat ik meer op mezelf was aangewezen, ik ook wat meer in mezelf gekeerd raakte en me dus drukker kon maken om dit soort kleine dingen. Gelukkig merkte ik het zelf, zodat ik er iets aan kon doen. Ik zeg er nog steeds wat van, als ik zie dat hondeneigenaren hun hond los laten lopen op plekken waar het niet mag. Maar dat doe ik nu met meer empathie, of met humor. Zo van: “U bent toch ook een dierenliefhebber?” Een positieve insteek levert eerder een positieve of begripvolle reactie op. En laten we eerlijk zijn; daar word je zelf ook gelukkiger van, dan van een snauw naar je medemens.’

Zorgeloos leven

Jaap Kranenborg is nu zes jaar met pensioen en geniet met volle teugen. ‘Ik heb mijn leven opnieuw ingericht met dingen die me uitdagen en die ik leuk vind om te doen. Ik realiseer me dat ik geluk heb; ik ben gezond waardoor ik die leuke dingen ook kán doen, en ik heb een relatief zorgeloos leven gehad. Ik denk dat mijn generatie geluk heeft; we gaan kwieker door het leven en hebben in een optimistische tijd geleefd. De Tweede Wereldoorlog en alle ellende die daarbij hoorde was achter de rug. Je had de Koude Oorlog, maar daarna hebben we alleen maar welvaart en groei meegemaakt. Dat maakt het leven licht en dat maakt misschien ook wel dat ik nu meer van mijn pensioen kan genieten.’

Mijn generatie heeft in een optimistische tijd geleefd; dat maakt het leven licht

Een doel

Voor de workaholics onder ons is het interessant om te weten hoe het Kranen­ borgs vader is vergaan. Heeft die zijn pensioen lang met weemoed teruggedacht aan zijn werkende leven? ‘Absoluut niet!’, zegt Kranenborg. ‘Sterker nog; ik denk dat ik mijn “pensioentactiek” van hém heb geleerd. Want hoewel het idee van met pen­sioen gaan hem tegenstond, heeft hij die goed ingevuld. Hij ging meer voor de kerk doen, hielp mijn moeder met het huishouden en is – net als ik – meer gaan schrijven. Volgens mij had hij meer last van de angst voor het zwarte gat, dan van de leegte zelf. Zo zie je maar: als je een doel voor ogen houdt, blijft het leven leuk!’

Een passage uit De ontgroening van een eerstejaars gepensioneerde:

‘Ik vertelde je eerder dat ik heel soms het idee heb een zonderlinge, licht dementerende oude man te worden. Zoals laatst. Bij een mediterraan eetcafé in een winkelcentrum staat een bakje met picos en drie variaties hummus. Om te proeven. Tenminste, dat denk ik. Ik pak zo’n pico en doop die in een bakje met rode substantie. Naast mij staat een vrouw die ook zo’n stengeltje in haar mond steekt. Ze kijkt me aan. Opeens bedenk ik dat het mogelijk is dat ik gewoon aan het mee-eten ben van haar bestelling.

De schrik slaat me om het hart. De vrouw blijft me aanstaren en vraagt dan: ‘Vindt u het lekker?’ ‘Ja, u niet?’ Ze schudt haar hoofd. Terwijl ik wegloop vraag ik me af hoe ik zou reageren als een onbekende oudere man van mijn hapjes mee gaat eten. Misschien zou ik ook wel vragen: ‘Smaakt het?’ of iets in die trant. Ik draai me nog een keer om en zie dat zij nu ook wegloopt. Ze kan het onmogelijk al ophebben, maar het kan nog steeds haar bestelling zijn, want ze vond het immers niet lekker. Later loop ik er met opzet nog een keer langs. Alles staat er nog en tot mijn opluchting zie ik iemand in het voorbijgaan een pico in de hummus dopen. ‘Zie je wel, ik heb het wel goed ingeschat’, zeg ik hardop. Een passerende man kijkt me vragend aan. Ik verontschuldig me. Doe ik dat vaker, hardop in mezelf praten…?’

BeeldMichel ter Wolbeek