Ga door naar hoofdcontent
ArtikelenKim Putters
‘Als je zorg nodig hebt, moet die er zijn’

Kim Putters

Maandag 27 november 2023

Al sinds het begin van zijn carrière zet Kim Putters zich in voor de publieke zaak. Thuis én bij de scouting werd daarvoor de basis gelegd. Wat zijn de drijfveren van de voorzitter van de Sociaal-Economische Raad? En hoe kijkt hij naar de toekomst van zorg?

Toen Kim Putters in september als jarige het SER-gebouw binnenliep, werd hij vrolijk verrast: er stond een grote Abraham voor hem klaar. ‘Tegen mijn partner Marhijn had ik gezegd dat ik rechtsomkeert zou maken als hij thuis een Abraham in de tuin zou zetten. Op kantoor had ik helaas wat minder invloed, haha. Maar hartstikke lief natuurlijk dat ze dat deden.’

Vijftig, tja. Het is een mooi rond getal, maar verder doet die leeftijd Putters eigenlijk niet zo veel. ‘Ik zie mezelf als oudere jongere. Ik sta midden in het leven. Ik kijk wat vaker naar mijn pensioenoverzicht dan vroeger, maar verder ben ik nog niet zo met ouder worden bezig.’

Daar heeft Putters het misschien ook wel te druk voor. Sinds ruim een jaar is hij voorzitter van de Sociaal-Economische Raad, waarin ondernemers, werknemers en onafhankelijke deskundigen samenwerken om tot overeenstemming te komen over belangrijke sociaal-economische onderwerpen en daar regering en parlement over adviseren.

Hij is daarnaast universiteitshoogleraar in Tilburg en heeft nog enkele bestuursfuncties. Tot 2022 was hij negen jaar directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Aan de Erasmus Universiteit hield hij zich als hoogleraar bezig met de gezondheidszorg en de verzorgingsstaat, en was hij politiek actief voor de PvdA. Eerst in de gemeenteraad van zijn woonplaats Hardinxveld- Giessendam, later ook in de Eerste Kamer. Putters werd meermaals uitgeroepen tot meest invloedrijke Nederlander.

Wie is Kim Putters?

Kim Putters (50) heeft een relatie met Marhijn Visser (49) en woont in het Zuid-Hollandse Hardinxveld- Giessendam. Putters is voorzitter van de Sociaal- Economische Raad en adviseert regering en parlement over belangrijke sociaal-economische kwesties. Hiervoor was Putters negen jaar lang directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Ook de wetenschap speelt een grote rol in zijn carrière. Momenteel is Putters universiteitshoogleraar Brede Welvaart aan Tilburg University. Daarnaast vervult hij nog enkele bestuursfuncties. Zo is hij sinds 2016 bestuurslid van het Oranje Fonds en sinds 2019 ook bij het Nationaal Comité 4 en 5mei.

In gesprek

Hij heeft plezier in zijn huidige baan. ‘De SER is een plek waar we met elkaar in gesprek zijn. Er zijn zo veel tegenstellingen in de samenleving, mensen roepen op sociale media van alles tegen elkaar. Bij de SER is samenwerking het uitgangspunt. Ik vind het belangrijk werk, waarbij we ook echt dingen voor elkaar krijgen: we maken goede voorstellen waar de politiek en bedrijven iets mee kunnen. Bijvoorbeeld over het arbobeleid in bedrijven, over de uitdagingen op de woningmarkt, over het combineren van werken, leren en zorgen, over een leven lang ontwikkelen – ook voor oudere werknemers.’

Ouderen spelen op verschillende manieren een rol bij de SER. ‘Het nieuwe pensioen-akkoord komt voort uit ons advies’, vertelt Putters. ‘Maar we zijn bijvoorbeeld ook bezig met het thema langer doorwerken; we denken dat we daar meer maatwerk moeten gaan leveren. Voor sommige mensen is dat een uitkomst, voor anderen helemaal niet. Een leven lang ontwikkelen is ook zo’n thema dat ouderen raakt. Ons onderwijssysteem is op jongeren gericht, terwijl ook het werk van oudere werknemers verandert. Door nieuwe technieken, of doordat een bedrijfsmodel verandert. Bedrijven moeten blijven investeren in menselijk kapitaal en oudere werknemers mogen zelf ook om bij- en omscholing vragen in functioneringsgesprekken.’

Ook de toekomst van de gezondheidszorg staat op de agenda van de SER. De kroonleden, dat zijn onafhankelijke deskundigen, adviseren samen met de sociale partners over de tekorten op de arbeidsmarkt, maar bijvoorbeeld ook over mantelzorgers. Putters: ‘Kunnen we het werk in de zorg zo inrichten dat het interessanter wordt om in te stromen en er te blijven werken?

En kunnen werkgevers mantelzorgers beter ondersteunen? Bijvoorbeeld door hen aan de randen van de dag vrij te geven of geen afspraken meer in te plannen? Dat zijn onderwerpen die ons erg bezig houden.’ Maar het werk van de SER houdt niet op zodra politici de adviezen in handen hebben. ‘Wij helpen bedrijven ook rechtstreeks, bijvoorbeeld met de inrichting van hun medezeggenschaps- en ondernemingsraad of met hun vragen over diversiteit en leven lang ontwikkelen.’

Minder regels

Ook los van de arbeidsmarkt speelt de gezondheidszorg een grote rol in het leven van Putters. Tijdens zijn studie Bestuurs- kunde en daarna in zijn promotie verdiepte hij zich erin. In Rotterdam was hij hoog- leraar Beleid en sturing van de zorg in de veranderende verzorgingsstaat – ‘inderdaad een hele mond vol’ – en nu is hij nog deeltijdhoogleraar Brede Welvaart in Tilburg.

Wat is de aantrekkingskracht van die sector? ’De gezondheidszorg is typisch zo’n sector waar iedereen ongeacht zijn opleiding, leeftijd of achtergrond vroeg of laat van afhankelijk is. Tegelijk is het een sector waar mensen zich niet druk om zouden moeten hoeven maken. Als je zorg nodig hebt, moet die er zijn. En daar heb ik me altijd voor in willen zetten.’

Ikzelf begrijp sommige brieven die ik van mijn zorgverzekeraar krijg al niet eens

Hij begrijpt de zorgen die senioren hebben over ouder worden. ‘De zorg is veel te ingewikkeld gemaakt. Ikzelf begrijp sommige brieven die ik van mijn zorg- verzekeraar krijg al niet eens. Als je ziek bent, alleen woont en misschien geen kinderen of kleinkinderen hebt die je kunnen helpen, dan is het helemaal moeilijk om je in dit zorglandschap staande te houden. Er zijn te veel regels, we moeten het simpeler maken, zodat mensen sneller en beter geholpen kunnen worden.’ Hij noemde het al: de SER houdt zich bijvoorbeeld ook bezig met mantelzorgers. ‘We moeten er als maatschappij en als werkgevers meer aan doen om dat mogelijk te maken. Toen mijn opa en oma nog leefden, deed ik regelmatig boodschappen voor ze. Ik had toen ook al een drukke baan en kon ze alleen een beetje helpen omdat ze zo dichtbij woonden. Mijn tante, hun dochter, en mijn ouders die ook dichtbij woonden, namen allerlei zorgtaken op zich. Maar niet iedereen heeft die luxe. Wiens ouders of grootouders een uur verderop wonen, heeft hulp nodig van de werkgever, van de maatschappij. De SER werkt dit nu uit in een advies over het stroomlijnen van maatschappelijk verlof.

Slimmer wonen

‘Ik denk dat we de zorg ook kunnen ontlasten door slimmer te gaan wonen. Er zijn nauwelijks nog verpleeghuizen en er is niet echt een plek voor ouderen die daar niet voor in aanmerking komen. Daarom zou het goed zijn als er bij al onze woningbouwplannen rekening wordt gehouden met de behoefte aan zorg, door er een zorgfunctie in op te nemen. En plaatsen waar je met elkaar kunt recreëren.’ Maar met minder regels, meer mantelzorgers en slimmer wonen alleen zijn we er nog niet, weet ook Putters. Door de vergrijzing zal de vraag naar zorg de komende jaren blijven toenemen.

Ook voor senioren zelf ligt er een taak. ‘Stel dat u dit interview leest aan de keukentafel. Dan ligt er vast ook een lokale krant naast u op tafel. Sla die eens open. Grote kans dat er iets in staat over een bijeenkomst of ouderenbeurs bij u in de buurt. In een informatiebijeenkomst leert u wat u zelf kunt doen om bijvoorbeeld langer thuis te wonen. U hoort dat er subsidies zijn voor bepaalde aanpassingen. En u ontmoet nieuwe mensen. Mensen waarmee u kunt sporten. U hoéft natuurlijk niets, maar als u twijfelt: ga erheen. In mijn dorp is er bijvoorbeeld een goedbezocht inloopcafé waar ouderen samenkomen, bijvoorbeeld om samen te breien. Dat soort ontmoetingen zijn heel waardevol en kunnen helpen om langer zelfstandig te blijven wonen.’

Ik kijk wat vaker naar mijn pensioenoverzicht, maar verder ben ik nog niet zo met ouder worden bezig

Thuis

‘Mijn dorp,’ dat is het Zuid-Hollandse Hardinxveld-Giessendam waar Putters al zijn hele leven woont. Hoewel hij al sinds het begin van zijn carrière veel tijd in Den Haag doorbrengt, voelt hij zich hier écht thuis. ‘Ik was er jarenlang politiek actief, ging er op mijn zevende bij de scouting. Mijn ouders wonen een paar minuten bij me vandaan, vrienden wonen dichtbij, mijn tante van 81 woont een straat verder. In vrije weekenden mag ik graag de natuur ingaan; de rivier en de polder geven me rust.’

Met minder regels, meer mantelzorgers en slimmer wonen alleen zijn we er nog niet

Dat de publieke zaak de hoofdrol zou krijgen in zijn leven had hij niet per se voorzien als kind. ‘Ik kom niet uit een familie van gestudeerde politici. Maar mijn ouders en grootouders waren wel maatschappelijk betrokken, volgden de politiek. Dus daar is het begonnen. En nu ik er zo over nadenk heeft de scouting misschien ook wel geholpen. Daar leer je om voor elkaar te zorgen. Om verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar, de natuur en leefomgeving.’

Beeld Jerry Lampen