Ga door naar hoofdcontent
Artikelen‘Ik ben een vermijder, maar dat raad ik niemand aan’
Erik Scherder:

‘Ik ben een vermijder, maar dat raad ik niemand aan’

Maandag 27 mei 2024

Wie hem ziet fietsen met zijn herkenbare witte baard en haardos, vrolijke lach en altijd netjes in pak denkt misschien: die Erik Scherder is vast een zorgeloze man. Niets is minder waar. Dagelijks vecht de hoogleraar neuropsychologie tegen allerlei angsten. Hij geeft ze geen kans door hard te werken en zijn optimisme voorop te zetten. Maar ze zijn er wel. Altijd.

U heeft hem ongetwijfeld met veel enthousiasme op televisie horen vertellen over de positieve invloed van bewegen op de hersenen. En als u hersenprofessor Erik Scherder (72) vraagt naar angst, haalt hij een anatomiemodel van de hersenen tevoorschijn en legt geanimeerd uit waar het precies ontstaat en hoe het werkt. De hersenen zitten complex in elkaar en toch weet hij het altijd begrijpelijk voor iedereen over het voetlicht te brengen. Maar weten hoe angst werkt maakt niet dat hij er geen last van heeft. In zijn televisie­programma Erik Scherder laat zich niet kisten onderzocht hij hoe angst soms ons leven kan beheersen en was hij openhartig over zijn eigen getob. “Ik kreeg volop reacties van mensen die daar ook last van hebben en die dachten: die man weet hoe het werkt, die heeft dat vast niet. Maar dat is dus niet waar. Dat had blijkbaar voor veel mensen een geruststellende werking.”

Vermijden

Scherder drinkt geen alcohol, eet zelden ongezond, fietst elke dag minimaal een uur en is vooral altijd druk bezig. Op het dwang­matige af, dat ziet hij zelf ook. Maar zo geeft hij zichzelf geen ruimte voor gepieker. Hij stapt onder geen beding in een auto of vliegtuig, dus reist hij binnen Europa altijd met de trein. “Dat verkoop ik aan mezelf door te denken: dit is veel beter, in de trein kan ik gewoon werken. Als ik in de auto naar Rotterdam zou zijn gegaan, was dat verloren tijd. Maar het is natuurlijk ook een smoesje, want dan hoef ik er niets aan te doen.” Hoewel de hoogleraar heeft geleerd om de angsten heen te navigeren is dat niet iets wat hij anderen aanbeveelt. “Ik heb gekozen voor een laffe weg: vermijden. Ik had er tegenaan moeten gaan toen ik jonger was. Dat heb ik niet gedaan. Nu ik 72 ben is het te overzien, maar vroeger was het echt een hoop gedonder. Op vakantie met het gezin zat ik alsmaar met angst in die auto. Dan vroegen de kinderen: ‘Waarom rijdt papa niet?’ Of dan bleef ik maar naar het weerbericht kijken en riep dan: ‘Als het morgen slecht weer is dan kunnen we maar beter vandaag al teruggaan’. Zo werden er heel wat dagen verpest. Ook was ik bang dat ik het over zou brengen op mijn kinderen. Ik had zelf ook een vader die angstig was. Gelukkig is dat niet gebeurd, zij rijden gewoon auto.”

Smoesje

Volgens Scherder is het zeker niet zo dat het op hogere leeftijd geen zin meer heeft om er iets aan te doen. “Je moet er ruimte voor maken in je agenda. Ik heb zo veel argumenten om te denken: daar heb ik nu geen tijd voor. En dat is ook wel zo, want mijn agenda is standaard volgeboekt.”

Opgewekt vertrouwt hij ONS toe: “Ik mag blij zijn als ik een keer naar het toilet kan tussendoor. En dat is prima, dan is de dag tenminste goed ingevuld.” Vermijden is dus de manier die Scherder koos om met zijn angsten om te gaan. Of dat verstandig is? “Misschien niet. Aan de andere kant heb ik het enorm naar mijn zin. Zolang ik niemand in de weg loop en iedereen is oké, dan ben ik ook oké.”

Niks zeggen

En hoe zit het dan met andere angsten, bijvoorbeeld voor doodgaan? Dat is toch vrij onvermijdelijk. “Als de zomer er weer aankomt, kan ik denken: hoeveel zomervakanties heb ik nog? Dat blijft dan door mijn hoofd spoken. Maar meteen geneer ik me dan, want waar praat ik over? Mijn hele leven werk ik al met mensen met hersenletsel, die hebben heel andere zorgen. Hou op. En dan ga ik snel weer aan de slag.” Hij heeft het er niet over met anderen, ook niet met zijn kinderen. Die weten er wel van vanuit de media, denkt hij, maar het is geen onderwerp van gesprek. “Ik vraag me wel eens af, als ik ooit ongeneeslijk ziek word, of ze me dan wel die diagnose moeten geven. Of ze beter kunnen denken: We zeggen niks. Hij zakt vanzelf wel in elkaar achter zijn krant. Liever dat dan dat ik mezelf de dood in kijk.”

Geluksvogel

Werken is voor de zeventiger een prettige ontsnappingstactiek. Maar er komt toch een punt dat hij zal moeten stoppen.Wat dan? “Als ik niet meer naar de VU kan en elke dag moet bedenken wat ik vandaag weer eens ga doen, dan ben ik gauw dood denk ik. Ik heb er veel over gelezen en bezig blijven is toch het advies dat bleef hangen. Als je met pensioen gaat, dan is de laatste fase aangebroken en dat is de weg naar de uitgang. Dus ik ben nog steeds fulltime aan het werk. En ik beleef daar veel plezier aan, ik werk met leuke studenten en promovendi en doe interessante onderzoeken.”

Vanaf de dag dat ik 65 werd vraagt opeens iedereen hoe het gaat

De hoogleraar haast zich te zeggen dat dit natuurlijk niet voor iedereen geldt. “Ik heb makkelijk praten. Ik hóéfde niet met pensioen en ik heb tot nu toe de gezondheid om te blijven werken. Het is heel anders als je bijvoorbeeld stratenmaker bent. Daar denk ik niet makkelijk over. Ik ben een geluksvogel.”

Verzet

Scherder merkt dat leeftijd ons op veel plekken wordt opgedrongen. “Mensen zeggen tegen mij: ‘Jeetje, werk jij nog?’ Of: ‘Je haar wordt steeds witter’.” Daar kan hij zelf hartelijk om lachen. Maar hij vindt het ook gek. “Vóór mijn 65ste verjaardag vroeg niemand ‘Wanneer valje om?’, maar sindsdien vraagt opeens iedereen hoe het gaat. De laatste tijd wordt mij ook vaak gevraagd wat ik ervan vind dat Joe Biden voor een tweede presidentstermijn gaat. Ik ken mensen van 35 die je echt niet president van Amerika moet maken. Biden heeft zichzelf altijd uitgedaagd. Die man zit helemaal in de flow. Dan struikelt hij een keer op de vliegtuig­trap, nou en. Ik struikel ook wel eens. We moeten af van die stereotypering van het ouder worden.”

En daar ziet Scherder ook een rol voor senioren zelf weggelegd. “Het is moeilijk om ouderen hierin mee te loodsen. Maar ik ben ervan overtuigd dat het belangrijk is om een leven te leiden waarin we moeite blijven doen. Mijn verzet is best groot, omdat ik iedereen die ouder wordt níét dat gevoel gun van: ik tel eigenlijk niet echt meer mee.”

Zelf doet hij ook volop moeite. “Vandaag had ik ook afspraken thuis kunnen doen, online. Maar ik moet vanmiddag toch naar de VU, dus dan stap ik maar meteen ’s ochtends vroeg op de fiets. En vanavond ben ik bij Omroep Max voor Geef om je hersenen, dat vraagt om goed plannen. Ik maak het mezelf daarmee niet makkelijk. Maar dat moet ook juist niet. ’s Avonds ben ik wel moe, maar niet meer dan vroeger.”

Ik maak het mezelf daarmee niet makkelijk. Maar dat moet ook juist niet

Optimistische tobber

Het is bijzonder om te merken dat iemand met zulke angsten zo vrolijk en vol humor door het leven gaat. Hij noemt zichzelf een optimistische tobber. Scherder denkt dat ook hier zijn opvoeding een rol speelt. Zijn moeder was altijd ziek door een ernstige darmaandoening en zijn broer had diabetes. Er waren genoeg zorgen. “Maar er was ook altijd dankbaarheid voor de dingen die wel goed gingen. En dat heb ik zelf ook altijd gehad. Dankbaar dat ik kon studeren, dankbaar voor de kansen die op mijn weg kwamen. Natuurlijk hebben wij ook onze zorgen, zoals ieder gezin. Onze dochter heeft bijvoorbeeld de ziekte van Crohn. Maar we hebben het geluk dat we altijd weer kunnen denken: wat gaat er wel goed? En zo komen we weer op de goede route. Het kan bovendien altijd nog zo veel erger.”

Tijd

Stoppen met werken zit er voor de neuro­psycholoog voorlopig dus niet in. Hoe is dat voor zijn vrouw? “Zij leidt ook een heel actief en betrokken leven. Maar zij heeft soms wel behoefte aan meer dingen samen doen. En dat vind ik natuurlijk ook belang­rijk! Dat vult zich nog niet zo makkelijk in. Je kunt dingen niet een beetje doen. Je doet het of je doet het niet. Denk aan een ambassadeurschap; dan heb je veel activiteiten in de avond of in het weekend. Dat is wel eens een punt van overleg.” Olijk voegt hij eraan toe: “Dat klinkt een stuk positiever dan discussie hè?”

Toch lukt het inmiddels steeds beter om wat tijd vrij te maken buiten werk om. Sinds kort heeft hij een bijzondere nieuwe hobby, samen met zijn kleinzoon van 3,5 jaar. “We zitten samen op vioolles. Als kind was viool mijn grote wens. Maar wij hadden thuis een piano, dus het werd pianoles. Daarna kwam het er nooit meer van. Nu gaan we elke maandagochtend samen. Echt ongelooflijk leuk. En ik ken de studies: het is geweldig voor de ontwikkeling van kinderhersenen. En voor oudere hersenen ook natuurlijk. Denk nooit: ik ben al te oud. Blijf jezelf gewoon uitdagen.”

Erik Scherder

is hoogleraar neuropsychologie aan de VU in Amsterdam. Voordat hij in dit vakgebied belandde voltooide hij de opleiding fysiotherapie, waar hij zijn vrouw leerde kennen. Samen hebben ze drie kinderen en twee kleinkinderen. U kunt hem verder kennen als tafelgast in De Wereld Draait Door en van diverse andere televisie­programma’s. Hij schreef boeken als Laat je hersenen niet zitten, Oud worden, jong blijven en recent Hoop voor Hart en Hersenen

Beeld: Tycho Müller

Auteur

Afbeelding voor Lieke van der Kroon

Lieke van der Kroon