Ga door naar hoofdcontent
ArtikelenDubbele zorgen voor de sandwichgeneratie
Zorg

Dubbele zorgen voor de sandwichgeneratie

Maandag 20 mei 2024

Veel mensen tussen de 45 en 70 jaar zorgen voor twee of soms drie generaties: hun (klein)kinderen én ouders. Een soms pittige, maar vaak ook dankbare taak. Herkenbaar? Dan hoort u misschien ook wel bij de sandwichgeneratie.

De term ‘sandwichgeneratie’ werd in 1981 geïntroduceerd door de Amerikaanse onder­zoekers Dorothy Miller en Elaine Brody. Ze gebruikten de term om uitleg te geven aan sociaal werkers en wetenschappers op het gebied van ouder worden over de positie van mensen die zorgdragen voor twee generaties. Vaak naast een baan, relatie, hobby’s en vrijwilligerswerk. De laatste tijd komt de term weer meer in zwang. Ouderen blijven langer thuis wonen met behulp van thuis­zorg en mantelzorg. De jongere generatie doet graag een beroep op hun ouders als het om oppassen op de kleinkinderen gaat. Vier leden van de sandwichgeneratie van nu vertellen aan ONS hoe zij dat bolwerken.

Connie Slenders (58) is Wmo-, Wlz-en belastingvrijwilliger bij KBO. Daarnaast past ze regelmatig op haar kleinkinderen en zorgt ze sinds vijf jaar voor haar vader.

“Tot eind vorig jaar liep de zorg voor mijn vader al geleidelijk op. Sinds hij in november instortte na een corona-infectie is het flink aanpakken voor mijn zus, schoonzus en mij. Samen zorgen we ervoor dat de thuiszorg en huishoudelijke hulp gecoördi­neerd wordt, doen we boodschappen en de was en houden we een oogje in het zeil. Onze broer en partners nemen ook klussen op zich. Het moeilijkst vind ik dat de zorg voor mijn vader onvoorspelbaar is. Een dag oppassen op mijn kleinkinderen van twee en drie jaar is ook intensief, maar daar kan ik me op instellen. Ook mijn dochter in het huishouden helpen valt te plannen. Maar mijn vader belt vaak onverwachts en wil dan dat ik meteen langskom. Een vakantie moeten we goed voorbereiden, want als ik weg ben belt hij mijn zus extra vaak om te vragen wanneer ik er weer ben. Ik help mijn vader met bank-, thuiszorg- en verzekeringszaken. Regelmatig hebben we dan te maken met onderbezetting van personeel of bureaucratische rompslomp. Dat kost erg veel van onze tijd samen, die zou ik liever besteden aan een gezellig praatje. Gelukkig vind ik ontspanning in fotograferen. Ik ga regelmatig in mijn eentje met mijn camera op pad.”

Het moeilijkst vind ik dat de zorg voor mijn vader onvoorspel­baar is

Séverine Smolenaers (47) is grafisch vormgever, heeft twee tienerzoons en zorgt voor haar ouders.

“Mijn moeder is al twintig jaar halfzijdig verlamd en tot een jaar of vier geleden kon mijn vader, met wat hulp van mij, voor haar zorgen. Sinds hij door dementie vaak niet meer goed weet hoe dingen werken en moeite heeft met het vragen van hulp, ben ik elke dag bij hen. Gelukkig zijn ze pas verhuisd naar een woonzorgcomplex. Daardoor verdwijnt langzaamaan het constante gevoel dat er iets mis gaat wat meer naar de achtergrond. Het gevoel onmisbaar te zijn gaf veel druk. Het is prettig dat ze nu eerst de zorgverleners daar kunnen bellen voor hulp. Ik heb een fulltime baan als zelfstandig grafisch vormgever en een gezin en dieren om voor te zorgen. Ik ben elke dag bij mijn ouders voor een praatje, boodschappen en de was. Mijn moeder leunt daarin erg op mij en liever niet op bijvoorbeeld een vrijwilliger. Ook doet het woonzorgcomplex steeds meer een beroep op mantelzorgers. Mijn ouders kunnen alleen mee met een wandeling als ik mee ga om de rolstoel te duwen. Natuurlijk wil ik ook nog graag een betrokken moeder zijn en mijn zoons begeleiden bij hun huiswerk. Voor mijn werk is overdag te weinig tijd, dus dat doe ik ‘s avonds. Mijn partner vindt dat niet altijd even gezellig en zegt dat ik ook wel eens ‘nee’ mag zeggen. Hij heeft gelijk, dus ik oefen steeds vaker met grenzen afbakenen.”

Ellen de Gier (66) is bijna een jaar met pensioen en past al acht jaar om de week op haar kleinkinderen. Ze zorgde daarnaast het laatste jaar intensief voor haar moeder, tot haar overlijden begin 2024.

“Mijn moeder was altijd enorm actief. Ze zorgde voor ons en werkte, tegen de stroom in destijds, na haar huwelijk door als winkelmedewerker en enquêtrice voor het CBS. Op de fiets ging ze tot haar zeventigste bij mensen langs om op haar laptop vragenlijsten in te vullen. Tijdens de coronacrisis raakte ze geïsoleerd en angstig. Ze viel regelmatig en bleek een tumor in haar kaak te hebben. Ze wilde geen behandeling meer, dus hebben we tijdens haar laatste levensjaar intensief voor haar gezorgd. De laatste maanden woonde ze in een hospice. Dat voelde veilig, maar zorgde ook voor een rollercoaster aan emoties. Gelukkig stond mijn man helemaal achter me. We hebben ieder onze eigen bezigheden, maar gaan ook graag samen op pad. Dat lukte het laatste jaar even wat minder goed. De zorg voor de kleinkinderen hebben we wel vol kunnen houden. Mijn oudste zoon woont bij ons in de buurt. Op zijn kinderen passen we om de week, afwisselend met hun andere opa en oma. Onze andere zoon woont wat verder weg, dus daar kunnen we niet regelmatig oppassen. Ik ben dankbaar dat we het leven van mijn moeder op een mooie manier hebben kunnen afsluiten. Mijn pensioen begint voor mijn gevoel nu pas écht, dus ik heb nu tijd voor mijn hobby’s en wil op zoek naar leuk vrijwilligerswerk.”

Ik ben dankbaar dat we het leven van mijn moeder op een mooie manier hebben kunnen afsluiten

Willian Kraaij-Vos (58) heeft een dameskledingwinkel, past af en toe op haar kleinkinderen en zorgt samen met haar zussen voor haar moeder.

“Mijn moeder heeft vasculaire dementie en is diabetes type 1-patiënt. Daarom is er al een hele tijd vijf keer per dag thuiszorg bij haar in huis. De laatste weken hebben we zelfs nog extra hulp gekregen. Mijn zussen en ik hebben de mantelzorg samen verdeeld. Mijn oudste zus doet het aanvraag- en regelwerk, ik neem de huishoudelijke taken op me en mijn jongste zus is er in het weekend voor mijn moeder. In onze ‘Sisters’-WhatsApp-groep bespreken we alles en steunen we elkaar. Het zorgen is vooral geestelijk erg zwaar. Toen mijn moeder laatst in het ziekenhuis lag en ik even minder hoefde te doen, kreeg ik een flinke terugslag. Mijn ontspanning vind ik in het werken in mijn winkel. Maar als er iets is, sluit ik de tent af en ga ik naar haar toe. Mijn man begrijpt me gelukkig goed en ondersteunt ons door de meer technische klusjes op zich te nemen. Ik heb het te druk voor een vaste oppasdag met mijn klein­kinderen, maar in nood kunnen ze altijd bij me terecht. Elke twee weken eten we met alle kinderen en kleinkinderen samen, dat is vaste prik! Binnenkort komt er misschien weer wat meer rust in de familie, want mijn moeder mag naar de dagopvang en staat ingeschreven voor een plek in het verzorgingshuis. Dan is ze veilig en hoeven we ons niet meer de hele dag af te vragen wat er mis kan gaan.”

In onze Sisters- WhatsApp-groep bespreken we alles en steunen we elkaar

Beeld: Shutterstock

Auteur

Afbeelding voor Marloes Daamen

Marloes Daamen