Ga door naar hoofdcontent
ArtikelenWillem Brouwer reed de barre Elfstedentocht van 1963
Elfstedentocht

Willem Brouwer reed de barre Elfstedentocht van 1963

Zaterdag 10 december 2022

‘Het hele leven komt samen in een barre schaatstocht’

Willem Brouwer

Willem Brouwer schaatste zestig jaar geleden de Elfstedentocht die bekend werd als de meest barre tocht ooit. Pas achteraf realiseerde hij zich wat een krachttoer hij had verricht; verreweg de meeste deelnemers haalden de finish niet. De tocht leverde hem een heldenstatus op, maar belangrijker nog: ook een echtgenote. Zij overleed in 2020 aan de ziekte van Alzheimer. In zijn boek De eenzame schaatser rijgt Brouwer al die levensdraden aaneen.

image

Willem Brouwer woont onder de rook van Leeuwarden, waar hij jarenlang als gynaecoloog in het ziekenhuis werkte, maar hij is geen Fries. Zijn Drentse tongval is nog altijd een beetje hoorbaar. Brouwer groeide op in Elim, een klein dorp waar de sporen van de veenwinning aan het landschap waren af te lezen: kaarsrechte waterlopen gaven het dorp charme, maar maakten het ook lastig begaanbaar. Als die ‘wieken’ bevroren waren, werd de wereld ineens een stuk groter. ‘Dan kon je over het ijs de wereld in’, vertelt Brouwer. Hij was nog maar heel jong toen bleek dat hij aanleg had voor schaatsen. Zijn ouders gaven hem een slee als steun en de jonge Wim, zoals hij vroeger werd genoemd, was nog maar moeilijk van het ijs af te krijgen. ‘In mijn geboortestreek in Drenthe droegen mensen schaatsen met kromme ijzers, om te zwieren. Maar mijn ouders waren Groningers. Wij hadden doorlopers, met rechte ijzers. Niet om te zwieren, maar om vooruit te komen.’

Flink trainen

Het schaatsen bleef een grote hobby, ook toen hij student geneeskunde werd in de stad Groningen. ‘Overdekte ijsbanen had je toen nog niet. Samen met een studiegenoot deed ik aan droogtraining. En we bouwden onze conditie op, door te rennen in het stadspark.’ In 1962 spraken ze af flink te gaan trainen, voor het geval er een Elfstedentocht zou komen. Die wilden ze hoe dan ook kunnen rijden. Ze werden op hun wenken bediend: het jaar erna brak een van de strengste winters aller tijden aan. In zijn boek De eenzame schaatser beschrijft Brouwer hoe hij zich met zijn studiegenoot voorbereidde op de Tocht der Tochten. En hoe een Friese medestudente dat van een afstandje meemaakte. Die Friezin, Tineke, zou later zijn echtgenote worden. Maar, zo lijkt het, de Drent moest zich eerst maar eens bewijzen als schaatser. Dat deed hij met verve. Van de 568 wedstrijdrijders kwamen er slechts 57 over de finish binnen twee uur na winnaar Reinier Paping. Die twee uur was een vereiste om als wedstrijdrijder een kruisje te bemachtigen. Van de 9.294 toerrijders kwamen er niet meer dan 69 voor middernacht over de finish. Brouwer was een van die 69.

Terugblik op de jeugd

Zestig jaar later heeft Willem Brouwer maar liefst vier Elfstedenkruisjes én hij reed de tocht nog een aantal keren onofficieel. ‘Maar die van 1963 staat me het meest helder voor de geest. Daarom én omdat ik zonder die Elfstedentocht misschien nooit met Tineke was getrouwd, gaat mijn boek speciaal over die tocht van zestig jaar geleden.’ Wie bijna 200 kilometer schaatst, waarvan een heel groot deel zonder gezelschap, heeft vele uren om de gedachten te laten gaan. ‘Ik weet natuurlijk niet meer precies waar ik allemaal aan dacht, maar het is aannemelijk dat mijn gedachten veel teruggingen naar mijn jeugd en het schaatsen in Elim. Daarom heb ik dat ook zo in mijn boek verwerkt.’ Voor Brouwer was de tocht pittig, maar niet ondoenlijk. ‘Pas toen ik ’s avonds bij mijn ouders thuiskwam, hoorde ik dat maar heel weinig mensen ’m hadden uitgereden. Ik zag ook veel mensen die slecht waren voorbereid, zelfs onder de wedstrijdrijders, die ik herkende aan hun rugnummer: een trui, een colbert en een sjaal. Die mensen waren kansloos. Ik was goed voorbereid, zeker voor een toerrijder.’ Brouwer had onder meer kranten onder zijn hemd en een baaien onderbroek van zijn opa onder zijn spijkerbroek. Wat eten en drinken betreft was zijn voorbereiding juist nogal summier: wat krenten en rozijnen van oma en een paar mandarijntjes, die hij onderweg moest weggooien omdat ze spijkerhard waren geworden. Onderweg kreeg hij genoeg eten en drinken aangereikt om het vol te houden. ‘Ik heb het niet koud gehad, behalve als ik een tijdje stilstond.’

De echte trofee

Bij terugkomst in Groningen kreeg Brouwer een heldenstatus onder de studenten, als een van de weinige gefinishte Elfstedenrijders. Daar wachtte ook de échte trofee: Tineke zag hem ineens heel duidelijk staan. Een paar jaar later trouwden ze. Willem werd gynaecoloog, Tineke anesthesioloog. Brouwers boek lijkt vooral over de Elfstedentocht te gaan, maar in feite is het ook zijn derde boek waarin hij schrijft over zijn echtgenote, die de laatste tien jaar van haar leven leed aan de ziekte van Alzheimer. Eerder schreef hij Gooi me niet weg en Ken je me nog? In De eenzame schaatser gaat hij terug naar hun kennismaking, maar ook naar de laatste fase van haar leven. Brouwer verzorgde zijn echtgenote jarenlang en tot het allerlaatste moment thuis, bijgestaan door zorgmedewerkers. Het is inmiddels tweeëneenhalf jaar geleden dat Tineke overleed. Hij mist haar nog elke dag. Het boek heeft wel geholpen om het verlies in zijn leven op te nemen. ‘Na haar overlijden was ik maandenlang heel vroeg wakker. Dan ging ik achter de laptop zitten schrijven.’ ‘Inmiddels ontstaat er een soort van gewenning, maar de sjeu is van het leven af. Ik blijf haar missen. Ik kijk er wel met een heel goed gevoel op terug dat ik haar tot het einde toe thuis heb kunnen verzorgen. Ik voelde me belangrijker en meer nodig dan ik me ooit als medisch specialist heb gevoeld.’

Willem Brouwer (81) is geboren en getogen in Drenthe. Na zijn studie werd hij gynaecoloog in Leeuwarden, waar zijn vrouw werkte als anesthesioloog. Hij ging in 2007 met pensioen. Enkele jaren later bleek dat zijn echtgenote de ziekte van Alzheimer had. Brouwer schreef daarover de boeken Gooi me niet weg en Ken je me nog? Zijn nieuwste boek, De eenzame schaatser, gaat over de Elfstedentocht van 1963 die hij als een van de weinigen voltooide. Brouwer schaatste op zeventigjarige leeftijd nog 200 kilometer met zijn zoons op de Weissensee in Oostenrijk. Hij schaatst tot op de dag van vandaag in de schaatshal van Leeuwarden, samen met andere senioren. ‘De een met een pacemaker, de ander met een kunstknie en een derde met een nieuwe heup – maar we rijden allemaal.’

Beeld: Marchje Andringa