Zo moeder, zo dochter
Woensdag 9 oktober 2024Aanschuiven aan tafel en samen praten over later. Met uw partner, met uw kinderen, vrienden of buren. Een verstandig idee, want later is eerder dan u denkt, weten ook moeder Tonnie en dochter Wilma Dirken.

Moeder is vaak bij activiteiten van KBO te vinden. Dochter steekt een groot deel van haar tijd in haar werk als provinciebestuurder. Tonnie en Wilma Dirken bevinden zich in twee heel verschillende levensfases. Toch blijkt dat, als ze samen praten over later, dezelfde zaken hen bezighouden: hoe willen we wonen als de jaren gaan tellen, wie kan voor mij zorgen, hoe word ik gezond ouder? Waarbij Wilma over deze thema’s niet alleen nadenkt voor haar eigen toekomst, maar als lid van Gedeputeerde Staten ook voor die van de inwoners van Noord-Brabant.
Doorzetters
“We hebben gemeen dat we beide harde werkers zijn”, zegt Tonnie. Met smaak hapt ze in de stroopwafel die haar dochter naast het kopje koffie heeft gelegd. “Wilma is heel actief. Ze was als kind al overal graag bij; de majorettes, carnaval. Ik was als meisje ook druk, ik moest al jong hard werken. Ik bracht melk bij de mensen thuis, eerst met paard en wagen, later met een busje. Ik ben daarmee gestopt toen ik trouwde.” Wilma vult aan dat zij en haar moeder allebei ook heel zelfstandig zijn. “Wij hebben geleerd om voor jezelf op te komen en voor jezelf te kunnen zorgen. Er werd ons altijd voorgehouden: als je goed kunt doorleren, moet je dat ook doen!” Moeder Tonnie knikt instemmend. “Wilma kreeg op de lagere school het advies naar het gymnasium te gaan. Daarvoor moest ze naar Roosendaal, naar de grote stad, terwijl al haar klasgenootjes naar Oudenbosch gingen. Ze kwam uiteindelijk op de universiteit en ook daar was ze een doorzetter. Enkele vakken waren erg technisch, maar dat was voor haar juist een stimulans om vol te houden.” Wilma herkent dat doorbijten in haar huidige werk als gedeputeerde. Ze heeft het loodzware dossier Stikstof onder haar hoede en moet bewerkstelligen dat de stikstofuitstoot teruggedrongen wordt. “Ik geloof heilig dat we dat in Brabant voor elkaar krijgen”, zegt ze met een rotsvast vertrouwen.
Volhouden en niet opgeven, dat is absoluut onze rode draad
Onder de mensen
Doorzetten en positief blijven, het zit in de genen van de dames Dirken. “Ik kreeg begin dit jaar eerst een longontsteking en toen een akelige bacteriële ontsteking”, geeft moeder Tonnie als voorbeeld. “Ik kon wekenlang niets meer. Maar ik ben ertegen blijven vechten en heb onlangs alle medicijnen afgebouwd.” Wilma schenkt haar 87-jarige moeder een bemoedigende glimlach. “Klopt”, zegt ze, “volhouden en niet opgeven is absoluut onze rode draad.” Nu Tonnie opnieuw alles kan, doet ze ook weer actief mee aan de activiteiten van KBO. “Ik weet niet hoelang ik al lid ben van KBO Zegge, al sinds mensenheugenis. Ik ben destijds samen met mijn man lid geworden om onder de mensen te zijn. Ik ga overal mee naartoe. Onlangs hebben we een dagtochtje gemaakt naar een orchideeënkwekerij en we zijn naar het Orgelmuseum in Hilvarenbeek geweest. Kerst, carnaval, ik sla het niet over. En zeker de bingo niet; die is elke twee weken. Dan kan ik koekskes winnen of een pak appelsap”, glimlacht Tonnie.
Goede ouderenhuisvesting
Als het overal zo zou zijn als in Zegge, dan zou de wereld er een stuk mooier uitzien, denkt Wilma Dirken. Ze houdt zich als provinciebestuurder bezig met wonen en ruimtelijke ordening. “Voor ons geldt hetzelfde als voor het rijk en voor gemeenten: we bouwen zelf geen huizen”, geeft ze aan.
“Maar we gaan wel over de regels: waar wordt wat gebouwd? We maken daarover afspraken met de gemeenten. We sporen Brabantse regio’s aan woonzorgvisies te maken en we organiseren informatiedagen over hoe je goede ouderenhuisvesting vormgeeft. Het beeld is nog vaak dat er slechts één soort oudere bestaat: iedereen boven de zestig zou hetzelfde zijn en willen. Maar net als bij jongeren zijn er ook bij ouderen veel verschillende wensen en ideeën. Er zijn bijvoorbeeld senioren die graag collectief willen wonen. Voor wat we noemen ‘de derde bouwstroom’ – naast de corporaties en de ontwikkelaars – geven we subsidie; mensen die samen in collectief opdrachtgeverschap ouderenhuisvesting voor zichzelf willen realiseren. We willen die derde bouwstroom bekender maken en gemeenten voorbeelden laten zien van geslaagde projecten. Waar wonen en ruimte bij elkaar komen, vooral in het landelijk gebied, is waar de provincie meekijkt over de schouder van gemeenten. Met alle provincies samen voeren we het gesprek met de minister, bijvoorbeeld over regelaanpassing.”

Wilma Dirken heeft de portefeuille Ruimte, Wonen, Stikstof en Veiligheid onder haar hoede. De 52-jarige gedeputeerde vindt dat iedereen in Brabant moet kunnen wonen zoals hij of zij wil. “Helaas zitten de regels soms dwars. Waarom zou je je huis bijvoorbeeld niet in tweeën mogen splitsen als je wat ouder wordt? Of als stoppende boer je huis verhuren aan woongroepen? Die regels moeten soepeler worden, daar blijf ik me de komende jaren voor inzetten.”
Prefab bouwen
Wilma Dirken denkt dat het goed zou zijn als de provincie sommige woninggerelateerde zaken die nu nog bij het rijk liggen zelf zou kunnen aanpakken. “Dan zouden we sneller kunnen werken. Nu worden berekeningen over hoeveel woningen we over tien, twintig en dertig jaar denken nodig te hebben door zowel het rijk als de provincies gemaakt. Dat kost gewoon extra tijd, dat is jammer.” Onder de nieuwe Omgevingswet moeten gemeenten een omgevingsplan maken. Daarin kunnen gemeenten bepalen wat waar in de gemeente een plek kan krijgen. Dat geldt ook voor woningbouw. Zo draagt een gemeente bij aan snellere vergunningen voor onder andere nieuwe woningen. “Met gemeenten die daarin geïnteresseerd zijn bekijken we nu hoe dat juridisch goed geregeld kan worden. Dat kan bouwplannen versnellen. Daarnaast focussen we, samen met bouwbedrijven, op nieuwe technieken, bijvoorbeeld op huizen die rechtstreeks uit de fabriek komen. Er zijn al prachtige voorbeelden van complexen die prefab zijn gebouwd. Zo hopen we versnelling te krijgen, want dan hebben we ineens huizen die in één dag opgetrokken kunnen worden.”
Ik kan alles: koeien melken, op het land werken, ik heb zelfs nog pèrd gereden
Rollator afbouwen
Ontelbare ouderen stromen graag door naar een meer geschikte woning, mits de huisvesting betaalbaar en plezierig is. Dat komt de doorstroming ten goede: bouwen voor oud is ook goed voor jong. “Veel gemeenten roepen: ‘We willen bouwen voor jonge gezinnen’. Ik vraag ze dan altijd: ‘Waar haal je die vandaan?’ Zoveel jonge gezinnen zijn er niet meer in onze dorpen en kleinere kernen”, beargumenteert Wilma Dirken de nadruk op juist het bouwen voor senioren. Moeder Dirken wil zo lang het kan in haar eigen eengezinswoning blijven. “Het gaat nog prima”, zegt ze. “Ik kan de trap nog goed op, al zijn er wel extra beugels geïnstalleerd. Ik kook nog zelf. Toen ik geveld werd door de ontstekingen at ik kant- en klaarmaaltijden, maar die waren me veel te zout. Ik werd ook aan- en uitgekleed door de thuiszorg. Dan zat ik soms al om half zeven ‘s avonds in mijn pyjama. Blij dat dat niet mee hoeft! Ik word nu nog tweemaal per week geholpen bij het douchen, dat is wel fijn. Nu probeer ik nog de rollator af te bouwen. Dat wil ik gewoon! Ik ben een boerendochter. Ik kan alles: koeien melken, op het land werken, ik heb zelfs nog pèrd gereden, iedere dag naar de melkfabriek. Die rollator aan de kant, dat moet ik ook kunnen!” Wilma kijkt haar moeder glimlachend en bewonderend aan. Ze zegt het niet, maar waarschijnlijk denkt ze: ‘Zo moeder, zo dochter’.
Beeld: Arnold Reyneveld
Gerelateerde artikelen

Geniet van alle ONS-voordelen als lid:
✔ Ontvang 11x per jaar het print magazine ONS.
✔ Ontvang 12x per jaar het ONS Mailmagazine
✔ Iedere dag 8 verschillende puzzels maken
✔ Er op uit met voordeel
✔ Veel keuze uit aanbiedingen








