Ga door naar hoofdcontent
Column

Vrijheid

Vrijdag 13 september 2024

Als ik naar de  gebeurtenissen van de laatste tijd kijk, moet ik helaas constateren dat de opvattingen over vrijheid steeds vaker doorschieten. De grenzen vervagen en we denken dat we ons onder het motto “vrijheid is alles, en alles moet kunnen,” ons soms wel heel veel kunnen permitteren. Wijsheid is dan geboden, om grenzen te blijven stellen voor onszelf en voor onze medemens. Soms scanderen mensen die de vrijheid in Nederland hebben om te demonstreren, “We leven in een dictatuur.” Zijn zij ooit in het huidige Wit-Rusland geweest of Noord-Korea? Of een stuk dichterbij in het vroegere Oost-Duitsland? Waarschijnlijk niet, daarom deel ik mijn verhaal.

In 1959 kregen wij op de middelbare school de vraag wie wilde corresponderen met een leeftijdsgenoot uit de toenmalige DDR. Ik was daar wel voor te vinden. Op 1 december 1959 kreeg ik zijn eerste kennismakingsbrief, die ik nog altijd heb dit jaar vieren we onze 65-jarige vriendschap. Omdat hij niet naar het westen mocht reizen, besloot ik in 1966 om hem op te zoeken om persoonlijk kennis te maken. In het dorp waar ik toen woonde was het “the talk of the town“, die van Haagmans gaat naar de DDR. Een geldig paspoort was uiteraard een  vereiste en ook een visum. De aanvraag duurde maanden. Ik moest er zelfs voor naar de DDR-ambassade in Den Haag.

U leest nu een gratis artikel

Wilt u alle artikelen van ONS Magazine lezen? Word dan KBO-lid!

Lid worden

Met de trein vertrok ik vanuit Aken. Aan de grens van west naar oost werd de locomotief verwisseld  en de deuren vergrendeld, niemand mocht er nog in of uit. Uren oponthoud.

Alsof ook maar iemand vrijwillig in dat land zou gaan wonen.  Na een grondige controle mochten de passagiers op het perron een stukje wandelen of eventueel wat kopen. Uit een stil  persoonlijk protest  heb ik dat niet gedaan. Het was  in september 1966 een emotionele ontmoeting met mijn vriend en een belevenis die we nooit vergeten. Maar ik realiseerde me toen ook al dat ik in dit land nooit zou kunnen en zou willen wonen, ondanks de liefdevolle gevoelens die we  voor elkaar hadden. De terugreis was  een drama.Triest  dat ik hem daar moest achter laten. In de trein moest ik te midden van mijn medereizigers mijn koffer open maken en aanzien hoe hun grote handen graaiden in al mijn persoonlijke spullen. Een gênante vertoning. Plafonds werden opengebroken om te kijken of er iemand in verstopt zat die naar het westen wilde vluchten. Soldaten met het geweer in de aanslag patrouilleerden op het perron. Angstaanjagend.

Tijdens mijn tweede reis  naar de DDR  in 1987  met de auto was er opnieuw een zeer grondige controle. Dit duurde zoals gewoonlijk weer uren. Ik heb toen zijn vrouw en zoon leren kennen. De trieste verhalen die in besloten kring verteld werden, hebben ons slapeloze nachten bezorgd. Verplicht bij aankomst binnen 24 uur aan- en afmelden op een door de stasi bemenst kantoor. Net toen we binnen kwamen gingen de rolluiken dicht, 1,5 uur wachten, wij bepalen hoe en wat. Deed je dit niet dan  liep je het risico dat je er voorlopig het land niet mocht verlaten. We hebben de graven bezocht van de mensen die geprobeerd hebben te vluchten maar het helaas niet gehaald hebben. Twee uur in de rij staan voor gereserveerde plaatsen in een restaurant dat halfleeg was. Wij bepalen wanneer jij naar binnen mag. Hij en ik aan een tafel met twee vreemde mannen, niet met de familie bij elkaar.  En wat deden wij, we hielden onze mond. Een opmerking maken was levensgevaarlijk voor ons maar vooral voor hen.

Hij gaf me bij aankomst 500 Oost-Duitse Marken omdat hij niet wilde dat ik extra kosten zou moeten maken want als Wessi was je verplicht om per dag 35 Mark om te zetten. Ik heb die 500 DDR Mark van hem weer teruggegeven want er was  niks zinnigs te koop.  Cola, gekleurd water, koffie ook  gekleurd en niet te drinken, wel  goedkoop maar smakeloos en waardeloos. Als we ‘s-avonds terugkwamen van een uitje naar Berlijn werden we op de autobaan aangehouden, uitstappen en ondervraagd wat hij deed met een Westerse vrouw in zijn auto. Alsof ze dat al niet wisten. Hier en daar een winkel waar westerse artikelen  verkocht werden. Ja die waren er dus wel voor de westerse  bezoeker, maar hij mocht niet mee naar binnen. Vernederend. Later werd hem gevraagd om via mij in Nederland te spioneren. Dat heeft hij geweigerd. Maar dat betekende wel dat zijn zoon belemmerd werd in zijn studiekeuze en dat zijn familie in principe onder curatele werd gesteld.

Gelukkig heeft dit niet lang geduurd want in november 1989 ging de grens open.

De familie heeft ons in de jaren daarna diverse keren kunnen bezoeken, een geweldige  belevenis voor hen na bijna 50 jaar dictatuur. Het heeft hen veel moeite gekost om van de vrijheid, die voor ons zo vanzelfsprekend is, te kunnen genieten. Het is uiteindelijk wel gelukt.

Marie-José Kelleners-Haagmans