Ga door naar hoofdcontent
Korte berichtenLezing over de Hanze

Lezing over de Hanze

Vrijdag 16 augustus 2024

Op dinsdag 18 juni gaf Jos Meiberg voor de KBO-PCOB Midden-Groningen een lezing over de Hanze.

De Hanze was een bijzonder handelsnetwerk in het noorden van Europa, langs de Noord- en Oostzee, in de Middeleeuwen, gedurende meer dan 400 jaar, van zo rond 1200 tot na 1600.

Het woord Hanze heeft de magische klank van samenwerking, van wederzijds vertrouwen, van steden die zich ontplooiden en van kooplieden die internationaal handeldreven van Engeland tot in Rusland. Veel steden beroemen zich tegenwoordig nog op hun Hanzeverleden; vooral Noord-Duitse steden als Lübeck, Hamburg en Bremen en in Nederland de steden langs de IJssel en de vroegere Zuiderzee, maar ook de stad Groningen.

Een groep kooplieden die handeldrijven met verre landen en samen reisde ging men een “hanze” noemen. Ze traden gezamenlijk op om risico’s te vermijden en om hun goederen veilig te stellen. De kooplieden reisden zelf met hun koopwaar mee, te land in een soort karavaan en ter zee, in scheepskonvooien.

U leest nu een gratis artikel

Wilt u alle artikelen van ONS Magazine lezen? Word dan KBO-lid!

Lid worden

Het is onzeker wanneer de Hanze als organisatie is ontstaan. De Hanze is nooit opgericht.

In de eerste tijd werden de reizende kooplieden beschermd en gesteund door de macht van koning of keizer, of van graven en hertogen in de regio’s. Maar die bescherming werd steeds zwakker. Die steun werd daarom langzamerhand overgenomen door de besturen van de verschillende steden, die door de kooplieden aangedaan werden. Zodoende kwam het initiatief voor samenwerking bij de steden te liggen. Zo ontstond de Stedenhanze. De kooplieden die eerst met hun koopwaar meereisden, werkten later vanuit hun woonplaats en de kooplieden werden stadsbestuurders.

Tot in de 15e eeuw bleef de Hanze een losse belangengemeenschap die vooral in tijden van nood haar handelsbelangen kon verdedigen door oorlog te voeren en handelsblokkades op te richten. Uiteraard waren er ook onderlinge twisten en conflicten, die men zo goed mogelijk probeerde op te lossen. Ook ging men piraterij te lijf.

De stad Lübeck kreeg de leidende rol in de Hanzegemeenschap.

Lübeck werd geacht de voorrechten en de handelsposities te verdedigen. Alle steden gaven Lübeck hun mandaat, maar hielden wel de vinger aan de pols. De steden hadden wel behoefte aan overleg. Daarom werd een algemene Hanzevergadering ingesteld.

Die Hanzevergadering heette de Dagvaart of Hanzedag, en werd voor het eerst in Lübeck georganiseerd in 1356. Het zou het hoogste beslissingsorgaan worden waar de afgevaardigden van de Hanzesteden vele onderwerpen behandelden.

Vanaf het begin heeft de Hanze ernaar gestreefd in het buitenland handelsposten te vestigen. De Hanze had die knooppunten nodig in het handelsnetwerk van de Hanzekooplieden. Men noemde die plaatsen Kantoren. Achtereenvolgens werden in West Rusland (Novgorod), Engeland (Londen), Vlaanderen (Brugge) en in Scandinavië (Bergen) nederzettingen gevestigd.

Plaatje van de Kantoren en de verspreiding van de Hanzesteden:

De belangrijkste handelsgoederen (in- en uitvoer) waren: wol en laken, zout, stokvis en haring, granen, bier (hop), wijn, bijenwas (voor kaarsen), huiden, hout, ruw ijzer en koper.

Het Hanzegebied viel grofweg samen met de grenzen van het toenmalige Duitse rijk. Aan de westgrens van dat Duitse rijk had de IJssel met steden als Doesburg, Zutphen, Deventer, Zwolle en Kampen een belangrijke grensfunctie t.o.v. Vlaanderen. De IJssel was ook de belangrijkste verbinding tussen Rijn en Zuiderzee.
Kampen was een invloedrijke stad die lange tijd vrij zelfstandig was maar zich ook afstandelijk gedroeg. Het was de stad van de Skippers, actief als ondernemers in de rederij, de vrachtvaart. “Kampen was het Rotterdam van de Middeleeuwen”.
Deventer was de stad van de jaarmarkten; het had een supra-regionale functie.
Zwolle verwierf zich later in de middeleeuwen een sterke positie in de economische infrastructuur van de Hanze.
Zwolle en Kampen waren rivalen. Kampen was belangrijker dan Zwolle en dat heeft de Zwollenaren altijd gestoken. Eén van de (tol)geschillen tussen beide steden heeft de Zwollenaren de scheldnaam “Zwolse Blauwvinger” (onbetrouwbaar!) opgeleverd.

Al vanaf het begin van de Hanze, zo rond 1200, waren ook kooplieden uit Groningen betrokken bij de ontwikkeling van de Hanze over de Noord- en Oostzee.
Over de lange termijn van 400 jaar is het beeld van Groningen als deelnemer aan de Hanze: “nu eens méér en dan weer mínder Hanze”. Een redelijke maar toch wel bescheiden rol. Men trachtte wel steeds de eer hoog te houden.

Voor de handel over zee had je natuurlijk schepen nodig. Het karakteristieke schip van de Hanze was de kogge, geschikt voor de Waddenzeevaart maar ook voor de binnenvaart; het had daarom een platte bodem (de kielplank). Het had één mast en één groot vierkant zeil aan de ra.

Een replica van de Kamper kogge, waarvan het wrak is opgegraven in de IJssel bij Kampen, vaart nog steeds.

Vanaf het midden van de zestiende eeuw was een langzame achteruitgang van de Hanzehandel en de Hanzestructuur ingezet. De flexibiliteit van het verbond werd nu meer een zwakte.

Het verval kwam door verschillende factoren:

  • De opkomst van de Hollandse steden Antwerpen en Amsterdam ten koste van Brugge
  • De groeiende macht van de soevereine vorsten en landheren
  • De reformatie gaf spanningen tussen de steden
  • Er waren conflicten met Engeland, Denemarken en Zweden

De Hanze heeft wél meer dan 400 jaar lang een duidelijk stempel gedrukt op de handel en politiek van het Noord- en Oostzeegebied. Het was een bijzondere handelsgemeenschap, gebaseerd op degelijkheid, betrouwbaarheid, en eerlijkheid.

En daar willen veel steden tegenwoordig graag aan herinnerd worden.

Geraadpleegde literatuur: