Ga door naar hoofdcontent
ArtikelenFoppe de Haan: ‘Je kunt altijd meer dan je denkt’

Foppe de Haan: ‘Je kunt altijd meer dan je denkt’

Vrijdag 27 oktober 2023

Voetbaltrainer Foppe de Haan (80) is voor zijn leeftijd ‘hartstikke fit’, al zegt hij het zelf. Onlangs heeft hij nog met zijn vrouw gewandeld in de bergen in Italië. Bergafwaarts dacht hij weleens: wat een slecht idee was dit. ‘Mijn knie deed verrekte pijn. Maar gaandeweg werd het toch beter. Je moet de dingen een beetje aandurven, niet te snel denken dat je het niet meer kan.’

 class=
Foppe de Haan

Bij de naam Foppe de Haan denken de meeste mensen aan voetbal. En dat staat ook op zijn tachtigste nog elke dag in meer of mindere mate op het programma. Met zijn beste vriend en oud-voorzitter van SC Heerenveen Riemer van de Velden staat hij regelmatig langs de lijn. ‘Dan zitten we samen lekker te zeuren.’ Maar wat niet iedereen weet, is dat hij daarnaast kinderen helpt om te kunnen sporten, als dat door omstandigheden zonder hulp niet lukt. ‘Ik heb veel aan sport te danken en ik heb er veel plezier aan beleefd. Dat gun ik iedereen.’

Toen De Haan in 2014 stopte bij SC Heeren- veen, wilde een aantal betrokken jonge ondernemers geld inzamelen voor kinderen in de buurt. Ze richtten het Foppefonds op en De Haan mocht kiezen waar de opbrengst aan besteed zou worden. ‘Eerst heb ik me tegen die naam verzet, dat vond ik ijdeltuiterij. Maar ze bleven het vragen en uiteindelijk ging ik overstag en koos de bestemming: sport. Met het ingezamelde geld helpen we kinderen met een fysieke beperking of krappe financiën, zodat zij tóch kunnen sporten.’

Wie is Foppe de Haan?

Foppe de Haan woont met zijn vrouw Geke in het Friese plaatsje Nes, vlakbij Heerenveen. Ze hebben samen twee dochters en vijf kleinkinderen. De Haan was sportleraar en tussen 1985 en 2018 verschillende periodes actief als trainer bij SC Heerenveen. Daarmee is hij de langst- zittende trainer bij dezelfde club in het Nederlands betaald voetbal. Hij won als coach met Jong Oranje het EK van 2006 én 2007. In 1985 reed hij de Elfstedentocht uit en in 2004 werd hij Ridder in de Orde van Oranje-Nassau én ereburger van Heerenveen.

Onderdeel van de wereld

Om geld in te zamelen vertelt De Haan over zijn ervaringen op scholen, voetbalclubs en bij bedrijven. Hij is er gemiddeld een dag in de week mee kwijt, en doet het graag. ‘Dit is van betekenis, het gaat ergens over. Als je ziet hoeveel plezier kinderen eraan hebben dat ze tóch kunnen sporten, dat is fantastisch. Er is een jongen bij SC Heerenveen die al jaren een elektrische sportrolstoel heeft via het fonds. Dat zijn schreeuwend dure dingen. Hij kan bijna niets en zijn wereld is heel klein. Maar met die stoel kan hij toch een beetje meedoen. Eén à twee keer in de week is hij helemaal gelukkig. Hij is dan voor even weer onder- deel van de wereld, in plaats van alleen maar dat thuiszitten.’

Ik heb veel aan sport te danken. Dat gun ik iedereen.

 class=

De kinderen leren ook hun eigen steentje bij te dragen. ‘We hebben een mooi systeem. Deze rolstoel kostte 20.000 euro. De gemeente stelde 2.600 euro beschikbaar. Wij lieten de jongen zelf 5.000 euro bij elkaar scharrelen en het Foppefonds heeft de rest bijgelegd. Hij heeft van ons ook een coach gekregen die hem hielp bij hoe hij dat geld kon inzamelen. Zo heeft hij zijn schoolgenoten op de been gekregen voor een sponsorloop en dat geld ruimschoots opgehaald. Op die manier is hij zelf verantwoordelijk voor die stoel. Hij heeft zelf iets bijgedragen en daar is hij ook trots op.’ Het belang van onder de mensen zijn geldt wat De Haan betreft voor iedereen.

‘Het is bekend dat bewegen goed voor je is. Voor je lijf en voor je brein. Je blijft scherp, pakt nieuwe dingen makkelijker op. Maar ook het naar buiten gaan is belangrijk. Zo ben je in contact met de wereld om je heen. Ik geloof daar heilig in. Als je zelf niet naar buiten gaat, komt de wereld ook niet meer naar binnen. En door om te gaan met jongere mensen blijf je bij de tijd. Het zorgt ervoor dat je het niet alleen over vroeger hebt, want dan ligt de neiging tot zeuren op de loer. Heb het ook over nu en over de toekomst. Ik heb veel contact met jonge voetbaltrainers. We delen ervaringen en wisselen ideeën uit over talentontwikkeling. Dat vinden we allemaal hartstikke boeiend.’

Je hoeft niet veel te doen, maar doe wel iets

Aandacht

Als De Haan over talentontwikkeling komt praten bij bedrijven of op scholen, en ook in gesprekken met andere trainers, gaat het vaak over het motiveren van een team. Hoe maken we er nou één geheel van? ‘Ik heb een jaar meegemaakt bij Heerenveen dat er veertien spelers weggingen. En we kregen er zestien nieuwe spelers voor terug, met veel verschillende nationaliteiten. Iedereen dacht: die gaan degraderen. Maar Heerenveen werd dat jaar gewoon zevende. Ze kwamen van het ministerie langs om te kijken hoe wij dat deden. Maar wij deden niets bijzonders. We gaven de spelers aandacht, namen de tijd voor ze en hielpen ze de taal te leren. En dat werkte. Het ging er niet alleen over om de bal van links naar rechts te schoppen, maar ook over: waarom ben je hier?

De spelers merkten: deze mensen zijn er voor ons. Dat principe is universeel. Ik ben ook trainer geweest in Zuid-Afrika, daar werkte het precies hetzelfde. We zorgden ook vooral dat we het naar onze zin hadden met elkaar.’

In zekere zin proberen De Haan en zijn vrouw dat ook aan hun kleinkinderen mee te geven. ‘Wij vinden het belangrijk dat zij dingen doen die ze heel graag willen, waar ze plezier in hebben. Ze zitten in een fase dat ze keuzes moeten maken en dat is moeilijk. Je bent zeventien, kunt aardig leren en goed sporten, wat wil je nou worden? Het gaat al snel over geld verdienen, en dat is natuurlijk belangrijk. Maar waar het echt om gaat is een leven leiden waarin je lol hebt, waarin je zegt: dit ben ik, dit kan ik en dit wil ik graag. Daar praten we vaak over. Ze moeten het zelf ontdekken natuurlijk, maar we kunnen ze wel raad geven.’

Als je zelf niet naar buiten gaat, komt de wereld ook niet meer naar binnen

Relativeren

 class=

De voetbaltrainer heeft nooit het gevoel gehad dat hij met pensioen is gegaan. De Haan: ‘Sinds mijn AOW ben ik tot mijn 71ste trainer geweest in Kaapstad en daarna heb ik nog tot mijn 75ste gewerkt met het vrouwen- team. En nog steeds ga ik jaarlijks naar Kaapstad om clinics te geven. Dus ik ben eigenlijk nooit echt gestopt.

Ik heb veel geluk dat ik nog zo fit ben. Natuurlijk heb ik ook phpd’tjes (pijntje hier, pijntje daar, red.). Aan het voetballen heb ik een slechte knie overgehouden. Misschien moet ik op den duur een nieuwe, maar nu nog niet. Zolang die knie enigszins functioneert, train ik ’m. Soms doet dat echt pijn, maar daar moet
je doorheen. Als ik niks meer zou doen, wordt het alleen maar erger. En wat helpt is relativeren. Aan mijn hoofd mankeert gelukkig niets. Iedereen denkt dat ik zeventig ben en daardoor word ik nog veel gevraagd om dingen te doen. In die zin ben ik een voorbeeld voor mensen van mijn leeftijd. Maar ik vind het ook écht nog allemaal leuk. Nee zeggen lukt inmiddels wel iets beter, het begint aanmerkelijk rustiger te worden. En dat mag ook wel zo zachtjes aan.
Daardoor kan ik meer samen met mijn vrouw doen. We deden altijd al dingen samen, maar dat was bijna allemaal werkgerelateerd van mijn kant. We fietsen, wandelen, golfen, varen en gaan graag op reis. En ik krijg meer tijd voor onze vrienden. Als je het druk hebt, en ik heb het druk gehad, dan heb je niet veel vrienden. Mijn vrouw heeft drie vriendinnen die ze nog kent vanaf de kleuterschool. Dat vind ik echt fantastisch. Met hun mannen klikt het ook goed. De ene is bioloog, twee anderen zijn toneelspeler en wij zijn natuurlijk van de sport. Een heel gemengd gezelschap. En we hebben echt wat aan elkaar.’

Grenzen verleggen

Als er één levensles is die alle spelers van trainer Foppe de Haan hebben geleerd, dan is het: je kunt altijd meer dan je denkt. ‘Dat geldt bijna voor iedereen, op elk gebied. Dat heb ik altijd tegen alle spelers gezegd. Dat gaat over iets meer doen. Als je hebt ontdekt wie je bent, je hebt ambitie en je gaat ermee aan het werk, dan ga je je grens steeds verder leggen. Dat houdt natuurlijk een keer op, maar dan geldt het wel weer voor een ander gebied in je leven.’

Heeft deze rasoptimist dan nooit een slechte dag? ‘Natuurlijk denk ik ook weleens aan het einde van een dag: je hebt deze dag laten lopen. Dan spreek ik mezelf streng toe: kom op, niet zo slap doen. Je hoeft niet veel te doen, maar doe wel iets. Pak een boek, lees de krant, ga even naar buiten. Tegen jezelf praten werkt heel effectief, ook op het voetbalveld. Laatst zag ik een interview met een voetballer van Feyenoord, die dat ook zei. “Dan loop ik nog op het veld en vraag mezelf af: wat had ik anders moeten doen?” Waarop de commentator zei: ”Dat moet je niet doen, dan praat je jezelf in een dip!” Nou, daar ben ik het dus niet mee eens. Die speler reflecteerde meteen op zichzelf. En alleen zo weet je wat je de volgende dag te doen staat.’

Beeld Michel ter Wolbeek